Bronchoscopie kan helpen een precieze diagnose te stellen bij een vermoeden van ernstig astma, en het helpen onderscheiden van moeilijk behandelbaar astma. Dit werd betoogd tijdens een plenaire sessie op 27 mei tijdens het EAACI-congres. Ook werd het belang van het fenotype van astma voor de behandelkeuze bij ernstige astma onderstreept. Nieuwe behandelingen mogen ‘therapieresistente’ patiënten hebben veranderd in ‘responders’, maar gebrek aan adherentie is een altijd loerend groot gevaar. Het devies is daarom: controleren en blijven controleren op adherentie.
Bronchoscopie goed uitvoeren is niet zo eenvoudig, gaf dr. M. Vasakova (Praag, Tsjechië) toe: je hebt er in elk geval een goede patholoog voor nodig. Maar bij ersntig astma is het vaak nuttig bij de (differentiaal-)diagnose. Ook kan bronchoscopie helpen andere oorzaken van symptomen en obstructie uit te sluiten en comorbiditeiten te ontdekken. Het kan microbiële kolonisatie en infectie helpen vaststellen, en helpen de exacte fenotypering te bepalen (zoals eosinofiele of niet-eosinofiele astma). Last but not least zijn er consequenties voor de behandeling: met de komst van biologicals voor ernstig astma is precision medicine met targeted middelen binnen bereik. Door het allergische en inflammatoire profiel van de patiënt zo precies mogelijk te bepalen met bronchoscopie, kan de juiste keuze worden gemaakt. Vasakova: “Het is beter om invasiever te zijn dan om de patiënt jaren achtereen verkeerd te behandelen op bsais van een onjuiste diagnose.”
In dezelfde sessie besprak prof. dr. G. Joos uit het Belgische Gent de uitdagingen waar de behandeling van ernstig astma behandelaars en patiënten voor stelt. Neem bij de keuze van een behandeling altijd drie zaken in overweging, aldus Joos: omgevingsfactoren (waaronder allergie, roken), hyperresponsiviteit van de luchtwegen, en beperking van de luchtstroom. Hij noemde enkele voorbeelden van targeted therapie bij ernstig astma op basis van fenotype: omalizumab bij IgE-gemedieerde astma, mepolizumab bij eosinofiel astma, en dupilumab bij glucocorticoïd-afhankelijke ernstige astma. Een studie uit mei 2018 laat zien dat gebruik de inzet van orale glucocorticoïden vermindert, de kans op ernstige exacerbaties verlaagt, en de FEV1 verhoogt.1
Concluderend zei Joos dat nieuwe behandelingen ‘therapieresistente’ patiënten in ‘responders’ hebben veranderd. Maar daartoe zijn juist gebruik en adherentie onontbeerlijk. “Daarom: controleer, controleer, en blijf controleren op adherentie.”
Bron: www.mednet.nl
Maandelijks de gratis nieuwsbrief in je email ontvangen! Een nieuwsbrief vol wetenswaardigheden voor mensen met (ernstig) astma. Meld je dan nu aan